Nieuws
images/template/ImageFader/slider1.jpg

Om 20 jaar na de geboorte van je geesteskind het resultaat te zien van wat jij destijds op de wereld hebt gezet, dat moet toch wel een belevenis zijn, zou men denken. Tijdens het vorige lustrum is de droom dan ook uitgesproken om met een enorm Van Speyk geselscap stil te staan bij twintig jaar Heeren Roeiers Dispuut Van Speyk. Dit vond afgelopen september plaats, in en rond Château de Presseux, nabij het Waalse Sprimont. Het was dan ook prachtig om te zien hoe de oprichters oprecht genoten van “hun” Van Speyk dat inmiddels volwassen is geworden. Het punt waarop nieuwe leeden jonger zijn dan het dispuut is inmiddels bereikt en het kroost van de oudste oud-leeden heeft al bijna de studentenleeftijd.

 

 


In een weekend waarin oud-leeden en leeden, waarvan een deel elkaar nog nooit eerder gezien had, elkaar (beter) leerden kennen en oude herinneringen ophaalden, was het toch ook voor een groot deel de setting op zo’n prachtige locatie met zo’n grote groep (oud-) Van Speykers. Het zit hem echter in de details die het credo “bijzijn is meemaken” daadwerkelijk betekenis geven. Zo was het voor de oprichters een genot om de dispuutsdrank tot zich te nemen, daar de jonge (oud-)leeden het liever wegspoelden met een biertje. Wat echter het zelfde is gebleven is de voorliefde voor de sigaar. De roockkaemer van het Château stond zodoende elke avond blauw van de Cubanen en de “heipalen”, “autobanden” en “boomstammen”, maar toch ook vol met leeden en zelfs een aantal vrouwen. Op het moment dat de stroom uitviel, door een overbelaste groep, werd de sfeer juist verhoogd, met het knisperende houtvuur in de Roockkaemer op de achtergrond. De tap en de versterker werden op een andere groep aangesloten en zodoende vloeide het koude bier weer rijkelijk en vulde het hoofdvertrek zich met muziek om het nog even goed los te laten gaan.

Nadat ’s ochtends het katerontbijt volgde en iedereen zich opmaakte voor vertrek, ging het leeuwendeel van de oud-leeden richting het Noorden. Het HRD en enkele fanatieke oud-leeden trok echter dieper België in om daar elkaar eens flink te bekogelen met verfbommen. Hoewel dit voor Benno leidde tot een flinke vleeswond in zijn hals is de rest relatief ongeschonden uit de strijd gekomen (een enorme hoeveelheid blauwe plekken daargelaten). Enerverend om te zien was vooral de ‘stom-en-stoer’ tactiek van het ene team, tegenover de strategische guerilla-tactiek van het andere team; hoewel ‘stom-en-stoer’ bij één spelvorm succesvol bleek, trok het guerillateam het vaakst aan het langste eind. Bij het individuele spel op het eind was het vervolgens tijd om de patronen op elkaar leeg te knallen en daarmee was ook deze activiteit ten einde.

Samenvattend; het dispuut is uitgegroeid tot een grote verzameling met nog altijd dezelfde kernwaarden, de standaard is gezet voor over vijf jaar en het HRD  gaat dan ook met Kracht ende Moet op naar een kwart eeuw “Geselscap Goet ende Fyn”! Château!